Burn-out en depressie

Uit Context Thinking
Versie door Kthomeer (overleg | bijdragen) op 16 sep 2025 om 15:12 (Nieuwe pagina aangemaakt met '== Burn-out == === Definitie === Burn-out is een stressgerelateerde uitputtingsstoornis waarbij het lichaam en de geest hun draagkracht verliezen na langdurige overbelasting. Typisch ontstaat het in contexten van werk of langdurige (zorg)belasting. === Kernkenmerken === * Emotionele uitputting * Verminderde prestatie en motivatie * Cynisme of depersonalisatie ten opzichte van werk/situatie === Relevantie voor contextdenken === Bij laag-contextuele person…')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Burn-out

Definitie

Burn-out is een stressgerelateerde uitputtingsstoornis waarbij het lichaam en de geest hun draagkracht verliezen na langdurige overbelasting. Typisch ontstaat het in contexten van werk of langdurige (zorg)belasting.

Kernkenmerken

  • Emotionele uitputting
  • Verminderde prestatie en motivatie
  • Cynisme of depersonalisatie ten opzichte van werk/situatie

Relevantie voor contextdenken

Bij laag-contextuele personen kan de voortdurende nood om context actief te compenseren (zie: overprikkeling, constante mentale belasting) leiden tot een versnelde en ernstigere uitputting. Burn-out kan dus het directe gevolg zijn van langdurige mismatch tussen individuele contextcapaciteit en een complexe, veeleisende omgeving.

Depressie

DSM-criteria (kort overzicht, A–I) en contextuele verklaring

Voor de klinische criteria van een major depressive disorder volgens DSM-5 (minimum 5/9 symptomen, minstens 2 weken, met een van A of B als kernsymptoom) zie o.a. de DSM-samenvattingen. (DSM-5 criteria — NCBI)

A. Depressieve stemming

Je voelt je somber, leeg of hopeloos.

Contextuitleg: laag-contextuele personen hebben moeite gebeurtenissen te relativeren. Negatieve ervaringen worden snel veralgemeend tot een interne verklaring (“mislukt”, “bedreiging”), wat chronische somberheid in de hand werkt.

B. Verminderde interesse of plezier

Je vindt nergens nog voldoening in.

Contextuitleg: cognitieve uitputting maakt sociaal contact en activiteiten moeizaam; eerder plezierige prikkels voelen overweldigend of zinloos → vermijding.

C. Gewichtsverandering of eetstoornis

Te veel of te weinig eten.

Contextuitleg: zelfzorg vermindert bij cognitieve overbelasting; routine valt weg of eten wordt compensatoir gebruikt tegen interne spanning.

D. Slaapproblemen

Moeite met inslapen/doorslapen of hypersomnie. Contextuitleg: voortdurende mentale overbelasting leidt tot gepieker of juist ‘vluchten’ in slaap omdat waaktoestand te intens is.

E. Psychomotorische agitatie of remming

Rusteloosheid of vertraagd functioneren.

Contextuitleg: uitersten van overactivatie (continu “aan”) of shutdown wanneer het brein zichzelf beschermt.

F. Vermoeidheid of verlies van energie

Altijd moe, zelfs zonder fysieke inspanning. Contextuitleg: laag-contextuele personen besteden veel extra energie aan sociale en cognitieve taken; structurele energielekkage resulteert in chronische vermoeidheid.

G. Gevoelens van waardeloosheid of schuld

Denken dat je tekortschiet.

Contextuitleg: onbegrijpelijkheid van de omgeving en zwart-wit denken leidt tot interne veroordeling (“ik faal altijd”).

H. Concentratieproblemen of besluiteloosheid

Moeite focussen of kiezen.

Contextuitleg: zonder contextfiltering zie je te veel irrelevante informatie of juist geen samenhang; besluitvorming stokt.

I. Terugkerende gedachten aan de dood of suïcidaliteit

Niet per se actieve intentie, maar een neiging tot het willen stoppen.

Contextuitleg: existentiële uitputting wanneer de wereld voortdurend onbegrijpelijk en uitputtend aanvoelt.

Hypothese: depressie als 'burnout' door contextmismatch

Een werkhypothese die in dit project centraal staat: veel depressieve klachten (of zelfs volledige depressieve episodes) kunnen, bij personen met beperkte contextcapaciteit, het resultaat zijn van langdurige stress en uitputting — een soort *chronische burnout* die zich uit als depressie. Praktisch onderscheid tussen klassieke endogene depressie en deze vorm is complex; het is vooral een andere verklaringslaag: niet primair interne biochemische ontregeling, maar een secundaire reactie op langdurige contextstress en compensatielast.

Klinische implicaties

  • Diagnostiek: naast symptomenscore altijd de levenscontext en de mate van contextgevoeligheid bevragen.
  • Differentiaaldiagnose: onderscheid maken tussen primaire depressieve stoornis, burn-out en depressieve symptomen secundair aan contextmismatch (of comorbide aandoeningen).
  • Behandeling: naast farmacologische en psychotherapeutische interventies is het cruciaal om:
    • prikkelreductie en structuur (coping, planning, werk-aanpassingen) te bevorderen;
    • contextuele vaardigheden aan te leren (expliciteren van context, training in tweede-graads denken waar mogelijk);
    • sociale en werkcontext aan te passen om langdurige herhaling en overbelasting te verminderen.

Praktische aanpak / stappen

  1. Screenen op burn-out en depressieve symptomen (DSM-checklist) én op contextgevoeligheid (casus-anamnese).
  2. Veiligheid: suïcidaliteit beoordelen en acuut handelen wanneer nodig.
  3. Contextinterventies: werkhervorming, vermindering van prikkelbelasting, duidelijke routines.
  4. Therapie: cognitieve of gedragsgerichte therapieën die focussen op herinterpretatie, patroonherkenning en perspectiefwissel; waar relevant trauma-informed care.
  5. Medicatie: volgens richtlijnen indien indicatie en ernst dit vergen.
  6. Follow-up: monitoren van energieniveau, slaap en sociale re-integratie.

Literatuur / bronnen