Burn-out en depressie: verschil tussen versies
Nieuwe pagina aangemaakt met '== Burn-out == === Definitie === Burn-out is een stressgerelateerde uitputtingsstoornis waarbij het lichaam en de geest hun draagkracht verliezen na langdurige overbelasting. Typisch ontstaat het in contexten van werk of langdurige (zorg)belasting. === Kernkenmerken === * Emotionele uitputting * Verminderde prestatie en motivatie * Cynisme of depersonalisatie ten opzichte van werk/situatie === Relevantie voor contextdenken === Bij laag-contextuele person…' |
|||
Regel 31: | Regel 31: | ||
==== D. Slaapproblemen ==== | ==== D. Slaapproblemen ==== | ||
Moeite met inslapen/doorslapen of hypersomnie. | Moeite met inslapen/doorslapen of hypersomnie. | ||
'''Contextuitleg:''' voortdurende mentale overbelasting leidt tot gepieker of juist ‘vluchten’ in slaap omdat waaktoestand te intens is. | '''Contextuitleg:''' voortdurende mentale overbelasting leidt tot gepieker of juist ‘vluchten’ in slaap omdat waaktoestand te intens is. | ||
Versie van 16 sep 2025 15:13
Burn-out
Definitie
Burn-out is een stressgerelateerde uitputtingsstoornis waarbij het lichaam en de geest hun draagkracht verliezen na langdurige overbelasting. Typisch ontstaat het in contexten van werk of langdurige (zorg)belasting.
Kernkenmerken
- Emotionele uitputting
- Verminderde prestatie en motivatie
- Cynisme of depersonalisatie ten opzichte van werk/situatie
Relevantie voor contextdenken
Bij laag-contextuele personen kan de voortdurende nood om context actief te compenseren (zie: overprikkeling, constante mentale belasting) leiden tot een versnelde en ernstigere uitputting. Burn-out kan dus het directe gevolg zijn van langdurige mismatch tussen individuele contextcapaciteit en een complexe, veeleisende omgeving.
Depressie
DSM-criteria (kort overzicht, A–I) en contextuele verklaring
Voor de klinische criteria van een major depressive disorder volgens DSM-5 (minimum 5/9 symptomen, minstens 2 weken, met een van A of B als kernsymptoom) zie o.a. de DSM-samenvattingen. (DSM-5 criteria — NCBI)
A. Depressieve stemming
Je voelt je somber, leeg of hopeloos.
Contextuitleg: laag-contextuele personen hebben moeite gebeurtenissen te relativeren. Negatieve ervaringen worden snel veralgemeend tot een interne verklaring (“mislukt”, “bedreiging”), wat chronische somberheid in de hand werkt.
B. Verminderde interesse of plezier
Je vindt nergens nog voldoening in.
Contextuitleg: cognitieve uitputting maakt sociaal contact en activiteiten moeizaam; eerder plezierige prikkels voelen overweldigend of zinloos → vermijding.
C. Gewichtsverandering of eetstoornis
Te veel of te weinig eten.
Contextuitleg: zelfzorg vermindert bij cognitieve overbelasting; routine valt weg of eten wordt compensatoir gebruikt tegen interne spanning.
D. Slaapproblemen
Moeite met inslapen/doorslapen of hypersomnie.
Contextuitleg: voortdurende mentale overbelasting leidt tot gepieker of juist ‘vluchten’ in slaap omdat waaktoestand te intens is.
E. Psychomotorische agitatie of remming
Rusteloosheid of vertraagd functioneren.
Contextuitleg: uitersten van overactivatie (continu “aan”) of shutdown wanneer het brein zichzelf beschermt.
F. Vermoeidheid of verlies van energie
Altijd moe, zelfs zonder fysieke inspanning. Contextuitleg: laag-contextuele personen besteden veel extra energie aan sociale en cognitieve taken; structurele energielekkage resulteert in chronische vermoeidheid.
G. Gevoelens van waardeloosheid of schuld
Denken dat je tekortschiet.
Contextuitleg: onbegrijpelijkheid van de omgeving en zwart-wit denken leidt tot interne veroordeling (“ik faal altijd”).
H. Concentratieproblemen of besluiteloosheid
Moeite focussen of kiezen.
Contextuitleg: zonder contextfiltering zie je te veel irrelevante informatie of juist geen samenhang; besluitvorming stokt.
I. Terugkerende gedachten aan de dood of suïcidaliteit
Niet per se actieve intentie, maar een neiging tot het willen stoppen.
Contextuitleg: existentiële uitputting wanneer de wereld voortdurend onbegrijpelijk en uitputtend aanvoelt.
Hypothese: depressie als 'burnout' door contextmismatch
Een werkhypothese die in dit project centraal staat: veel depressieve klachten (of zelfs volledige depressieve episodes) kunnen, bij personen met beperkte contextcapaciteit, het resultaat zijn van langdurige stress en uitputting — een soort *chronische burnout* die zich uit als depressie. Praktisch onderscheid tussen klassieke endogene depressie en deze vorm is complex; het is vooral een andere verklaringslaag: niet primair interne biochemische ontregeling, maar een secundaire reactie op langdurige contextstress en compensatielast.
Klinische implicaties
- Diagnostiek: naast symptomenscore altijd de levenscontext en de mate van contextgevoeligheid bevragen.
- Differentiaaldiagnose: onderscheid maken tussen primaire depressieve stoornis, burn-out en depressieve symptomen secundair aan contextmismatch (of comorbide aandoeningen).
- Behandeling: naast farmacologische en psychotherapeutische interventies is het cruciaal om:
- prikkelreductie en structuur (coping, planning, werk-aanpassingen) te bevorderen;
- contextuele vaardigheden aan te leren (expliciteren van context, training in tweede-graads denken waar mogelijk);
- sociale en werkcontext aan te passen om langdurige herhaling en overbelasting te verminderen.
Praktische aanpak / stappen
- Screenen op burn-out en depressieve symptomen (DSM-checklist) én op contextgevoeligheid (casus-anamnese).
- Veiligheid: suïcidaliteit beoordelen en acuut handelen wanneer nodig.
- Contextinterventies: werkhervorming, vermindering van prikkelbelasting, duidelijke routines.
- Therapie: cognitieve of gedragsgerichte therapieën die focussen op herinterpretatie, patroonherkenning en perspectiefwissel; waar relevant trauma-informed care.
- Medicatie: volgens richtlijnen indien indicatie en ernst dit vergen.
- Follow-up: monitoren van energieniveau, slaap en sociale re-integratie.
Literatuur / bronnen
- DSM-5 criteria (samenvatting): DSM-5 criteria — NCBI.