Burn-out en depressie: verschil tussen versies

Uit Context Thinking
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 9: Regel 9:


Samengevat is burn-out eigenlijk een '''STOP-reactie''' van het lichaam op de continue uitputting / uitzichtloosheid die het heeft op omstandigheden.
Samengevat is burn-out eigenlijk een '''STOP-reactie''' van het lichaam op de continue uitputting / uitzichtloosheid die het heeft op omstandigheden.
=== Relevantie voor contextdenken ===
Bij laag-contextuele personen kan de voortdurende nood om context actief te compenseren (zie: overprikkeling, constante mentale belasting) leiden tot een versnelde en ernstigere uitputting. Burn-out kan dus het directe gevolg zijn van langdurige mismatch tussen individuele contextcapaciteit en een complexe, veeleisende omgeving.


== Depressie ==
== Depressie ==
Regel 65: Regel 62:
Praktisch onderscheid tussen klassieke endogene depressie en deze vorm is complex; het is vooral een andere verklaringslaag: niet primair interne biochemische ontregeling, maar een secundaire reactie op langdurige contextstress en compensatielast.
Praktisch onderscheid tussen klassieke endogene depressie en deze vorm is complex; het is vooral een andere verklaringslaag: niet primair interne biochemische ontregeling, maar een secundaire reactie op langdurige contextstress en compensatielast.


=== Klinische implicaties ===
== Relevantie voor contextdenken ==
* '''Diagnostiek:''' naast symptomenscore altijd de levenscontext en de mate van contextgevoeligheid bevragen. 
Burn-out en depressie kunnen gezien worden als uitputtingsreacties die voortkomen uit een mismatch tussen denkstijl en omgeving. Dit kan zich op verschillende manieren voordoen:
* '''Differentiaaldiagnose:''' onderscheid maken tussen primaire depressieve stoornis, burn-out en depressieve symptomen secundair aan contextmismatch (of comorbide aandoeningen).
* '''Behandeling:''' naast farmacologische en psychotherapeutische interventies is het cruciaal om:
** prikkelreductie en structuur (coping, planning, werk-aanpassingen) te bevorderen; 
** contextuele vaardigheden aan te leren (expliciteren van context, training in tweede-graads denken waar mogelijk); 
** sociale en werkcontext aan te passen om langdurige herhaling en overbelasting te verminderen.


=== Praktische aanpak / stappen ===
=== Bij laag-contextuele personen ===
# '''Screenen''' op burn-out en depressieve symptomen (DSM-checklist) én op contextgevoeligheid (casus-anamnese).
Door hun moeite om prikkels te filteren en gebeurtenissen te relativeren, komt veel meer ruwe informatie rechtstreeks binnen. Dit leidt tot ''overprikkeling'' en een voortdurende cognitieve belasting.   
# '''Veiligheid:''' suïcidaliteit beoordelen en acuut handelen wanneer nodig.   
Coping bestaat vaak uit structuur, routines en het vermijden van onvoorspelbare situaties. Wanneer deze strategieën niet volstaan, ontstaat een verhoogd risico op burn-out of depressieve klachten.
# '''Contextinterventies:''' werkhervorming, vermindering van prikkelbelasting, duidelijke routines
# '''Therapie:''' cognitieve of gedragsgerichte therapieën die focussen op herinterpretatie, patroonherkenning en perspectiefwissel; waar relevant trauma-informed care.
# '''Medicatie:''' volgens richtlijnen indien indicatie en ernst dit vergen. 
# '''Follow-up:''' monitoren van energieniveau, slaap en sociale re-integratie.


== Literatuur / bronnen ==
=== Bij hoog-contextuele personen ===
* DSM-5 criteria (samenvatting): [https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK519712/Table/ch3.t5 DSM-5 criteria — NCBI].
Door hun sterk vermogen tot perspectiefwisseling en nuance nemen zij vaak ''te veel verantwoordelijkheid'' op zich. Ze voelen spanningen, behoeften en verwachtingen van anderen sterk aan, en blijven zich aanpassen. In een omgeving die hoofdzakelijk laag-contextueel is (lineair, resultaatgericht, weinig oog voor nuance) wordt hun vermogen om verbanden te leggen systematisch ''overvraagd''.
Daardoor gaan zij over hun eigen grenzen heen zonder dat de omgeving dat ziet of erkent, wat eveneens kan uitmonden in burn-out of depressie.

Huidige versie van 16 sep 2025 15:28

Burn-out

Definitie

Burn-out is een stressgerelateerde uitputtingsstoornis waarbij het lichaam en de geest hun draagkracht verliezen na langdurige overbelasting. Typisch ontstaat het in contexten van werk of langdurige (zorg)belasting.

Kernkenmerken

  • Emotionele uitputting
  • Verminderde prestatie en motivatie
  • Cynisme of depersonalisatie ten opzichte van werk/situatie

Samengevat is burn-out eigenlijk een STOP-reactie van het lichaam op de continue uitputting / uitzichtloosheid die het heeft op omstandigheden.

Depressie

DSM-criteria (kort overzicht, A–I) en contextuele verklaring

Voor de klinische criteria van een major depressive disorder volgens DSM-5 (minimum 5/9 symptomen, minstens 2 weken, met een van A of B als kernsymptoom) zie o.a. de DSM-samenvattingen. (DSM-5 criteria — NCBI)

A. Depressieve stemming

Je voelt je somber, leeg of hopeloos.

Contextuitleg: laag-contextuele personen hebben moeite gebeurtenissen te relativeren. Negatieve ervaringen worden snel veralgemeend tot een interne verklaring (“mislukt”, “bedreiging”), wat chronische somberheid in de hand werkt.

B. Verminderde interesse of plezier

Je vindt nergens nog voldoening in.

Contextuitleg: cognitieve uitputting maakt sociaal contact en activiteiten moeizaam; eerder plezierige prikkels voelen overweldigend of zinloos → vermijding.

C. Gewichtsverandering of eetstoornis

Te veel of te weinig eten.

Contextuitleg: zelfzorg vermindert bij cognitieve overbelasting; routine valt weg of eten wordt compensatoir gebruikt tegen interne spanning.

D. Slaapproblemen

Moeite met inslapen/doorslapen of hypersomnie.

Contextuitleg: voortdurende mentale overbelasting leidt tot gepieker of juist ‘vluchten’ in slaap omdat waaktoestand te intens is.

E. Psychomotorische agitatie of remming

Rusteloosheid of vertraagd functioneren.

Contextuitleg: uitersten van overactivatie (continu “aan”) of shutdown wanneer het brein zichzelf beschermt.

F. Vermoeidheid of verlies van energie

Altijd moe, zelfs zonder fysieke inspanning. Contextuitleg: laag-contextuele personen besteden veel extra energie aan sociale en cognitieve taken; structurele energielekkage resulteert in chronische vermoeidheid.

G. Gevoelens van waardeloosheid of schuld

Denken dat je tekortschiet.

Contextuitleg: onbegrijpelijkheid van de omgeving en zwart-wit denken leidt tot interne veroordeling (“ik faal altijd”).

H. Concentratieproblemen of besluiteloosheid

Moeite focussen of kiezen.

Contextuitleg: zonder contextfiltering zie je te veel irrelevante informatie of juist geen samenhang; besluitvorming stokt.

I. Terugkerende gedachten aan de dood of suïcidaliteit

Niet per se actieve intentie, maar een neiging tot het willen stoppen.

Contextuitleg: existentiële uitputting wanneer de wereld voortdurend onbegrijpelijk en uitputtend aanvoelt.

Hypothese: depressie als 'burnout' door contextmismatch

Een werkhypothese die in dit project centraal staat: veel depressieve klachten (of zelfs volledige depressieve episodes) kunnen, bij personen met beperkte contextcapaciteit, het resultaat zijn van langdurige stress en uitputting — een soort chronische burnout die zich uit als depressie. Praktisch onderscheid tussen klassieke endogene depressie en deze vorm is complex; het is vooral een andere verklaringslaag: niet primair interne biochemische ontregeling, maar een secundaire reactie op langdurige contextstress en compensatielast.

Relevantie voor contextdenken

Burn-out en depressie kunnen gezien worden als uitputtingsreacties die voortkomen uit een mismatch tussen denkstijl en omgeving. Dit kan zich op verschillende manieren voordoen:

Bij laag-contextuele personen

Door hun moeite om prikkels te filteren en gebeurtenissen te relativeren, komt veel meer ruwe informatie rechtstreeks binnen. Dit leidt tot overprikkeling en een voortdurende cognitieve belasting. Coping bestaat vaak uit structuur, routines en het vermijden van onvoorspelbare situaties. Wanneer deze strategieën niet volstaan, ontstaat een verhoogd risico op burn-out of depressieve klachten.

Bij hoog-contextuele personen

Door hun sterk vermogen tot perspectiefwisseling en nuance nemen zij vaak te veel verantwoordelijkheid op zich. Ze voelen spanningen, behoeften en verwachtingen van anderen sterk aan, en blijven zich aanpassen. In een omgeving die hoofdzakelijk laag-contextueel is (lineair, resultaatgericht, weinig oog voor nuance) wordt hun vermogen om verbanden te leggen systematisch overvraagd. Daardoor gaan zij over hun eigen grenzen heen zonder dat de omgeving dat ziet of erkent, wat eveneens kan uitmonden in burn-out of depressie.