Contextgevoeligheid en erfelijkheid: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Deze versie gemarkeerd voor vertaling |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
<languages/> | <languages/> | ||
<translate> | <translate> | ||
<!--T:1--> | |||
Contextgevoeligheid heeft een duidelijke erfelijke component. | Contextgevoeligheid heeft een duidelijke erfelijke component. | ||
Onderzoek toont dat verschillen in informatieverwerking en sociale cognitie deels genetisch bepaald zijn. | Onderzoek toont dat verschillen in informatieverwerking en sociale cognitie deels genetisch bepaald zijn. | ||
== Complexe erfelijkheid == | == Complexe erfelijkheid == <!--T:2--> | ||
<!--T:3--> | |||
Erfelijkheid is geen eenvoudige 1-op-1 overdracht. | Erfelijkheid is geen eenvoudige 1-op-1 overdracht. | ||
* Het gaat meestal om vele kleine genetische varianten die samen een verschil maken in contextverwerking. | * Het gaat meestal om vele kleine genetische varianten die samen een verschil maken in contextverwerking. | ||
* Daarom zie je binnen dezelfde familie vaak variatie: de ene meer laag-contextueel, de ander meer hoog-contextueel. | * Daarom zie je binnen dezelfde familie vaak variatie: de ene meer laag-contextueel, de ander meer hoog-contextueel. | ||
== Aantrekkingskracht == | == Aantrekkingskracht == <!--T:4--> | ||
<!--T:5--> | |||
Laag-contextuele personen trekken vaak andere laag-contextuelen aan. | Laag-contextuele personen trekken vaak andere laag-contextuelen aan. | ||
* Ze herkennen elkaars directe manier van denken. | * Ze herkennen elkaars directe manier van denken. | ||
* Dit kan leiden tot koppels waarin rigiditeit of contextblindheid versterkt wordt. | * Dit kan leiden tot koppels waarin rigiditeit of contextblindheid versterkt wordt. | ||
</translate> | </translate> | ||
{{Casus|<translate>Een moeder met borderlinekenmerken en een vader met narcistische trekken hebben een kind dat zich terugtrekt en sociale fobie ontwikkelt. | {{Casus|<translate><!--T:6--> | ||
Een moeder met borderlinekenmerken en een vader met narcistische trekken hebben een kind dat zich terugtrekt en sociale fobie ontwikkelt. | |||
De eerste reflex van de zorgverlener is om dit te zien als gevolg van jeugdtrauma. | De eerste reflex van de zorgverlener is om dit te zien als gevolg van jeugdtrauma. | ||
Maar het kan evengoed verklaard worden door een erfelijke laag-contextuele stijl bij het kind zelf.</translate>}} | Maar het kan evengoed verklaard worden door een erfelijke laag-contextuele stijl bij het kind zelf.</translate>}} | ||
<translate> | <translate> | ||
== Belang voor therapie == | == Belang voor therapie == <!--T:7--> | ||
<!--T:8--> | |||
Voor hulpverlening is het cruciaal dit onderscheid te maken: | Voor hulpverlening is het cruciaal dit onderscheid te maken: | ||
* Als men alles herleidt tot trauma, wordt de denkstijl van het kind verkeerd begrepen. | * Als men alles herleidt tot trauma, wordt de denkstijl van het kind verkeerd begrepen. | ||
* Als men erfelijkheid en contextblindheid meeneemt, kan therapie beter afgestemd worden op de realiteit van de patiënt/cliënt. | * Als men erfelijkheid en contextblindheid meeneemt, kan therapie beter afgestemd worden op de realiteit van de patiënt/cliënt. | ||
== [[Special:MyLanguage/Hoog-contextuelen als helpers|Hoog-contextuelen als helpers]] == | == [[Special:MyLanguage/Hoog-contextuelen als helpers|Hoog-contextuelen als helpers]] == <!--T:9--> | ||
<!--T:10--> | |||
Contextualiseerders (hoog-contextuele personen) voelen zich vaak aangetrokken om laag-contextuelen te helpen. | Contextualiseerders (hoog-contextuele personen) voelen zich vaak aangetrokken om laag-contextuelen te helpen. | ||
* Dit kan voortkomen uit herkenning (bv. een broer of zus in de familie). | * Dit kan voortkomen uit herkenning (bv. een broer of zus in de familie). | ||
* Ze ervaren voldoening door structuur en context expliciet aan te reiken | * Ze ervaren voldoening door structuur en context expliciet aan te reiken | ||
</translate> | </translate> | ||