Persoonlijkheidsstoornissen: verschil tussen versies
Regel 31: | Regel 31: | ||
Vanuit contextdenken verschuift de focus van “afwijking” naar '''strategie''': veel PD-kenmerken zijn pogingen om houvast te vinden bij beperkte contextintegratie. | Vanuit contextdenken verschuift de focus van “afwijking” naar '''strategie''': veel PD-kenmerken zijn pogingen om houvast te vinden bij beperkte contextintegratie. | ||
Dat verklaart terugtrekking (schizoïde), patroon-zoeken (schizotypische), emotionele ontregeling (borderline), transactioneel/egocentrisch reageren (antisociaal, narcistisch), vermijden (ontwijkende), afhankelijk organiseren (afhankelijk) en rigide controleren. | Dat verklaart terugtrekking (schizoïde), patroon-zoeken (schizotypische), emotionele ontregeling (borderline), transactioneel/egocentrisch reageren (antisociaal, narcistisch), vermijden (ontwijkende), afhankelijk organiseren (afhankelijk) en rigide controleren. | ||
Het continuüm raakt aan [[Heel sterk eerstegraads denken]]: van rigiditeit via dwang naar psychotische belevingen. | Het continuüm raakt aan [[Heel sterk eerstegraads denken|heel sterk eerstegraads denken]]: van rigiditeit via dwang naar psychotische belevingen. | ||
</translate> | </translate> |
Versie van 16 sep 2025 14:19
<translate>
Definitie
Volgens de DSM is een persoonlijkheidsstoornis een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat afwijkt van culturele verwachtingen. Het patroon is:
- pervasief (in veel situaties aanwezig)
- star (moeilijk aanpasbaar)
- vroeg beginnend (adolescentie of vroege volwassenheid)
- en veroorzaakt significante lijdensdruk of beperkingen in functioneren.
Herkadering vanuit contextdenken
Binnen dit project bekijken we persoonlijkheidskenmerken door de bril van complex denken. Contextblindheid en beperkingen in contextgevoeligheid kunnen veel PD-kenmerken verklaren als coping in een sterk contextafhankelijke maatschappij.
Cluster A — vreemd en excentriek
- Paranoïde — sterk eerstegraads en wantrouwend interpreteren; complexe structuren worden vereenvoudigd tot “opzet” of “samenzwering”.
- Schizoïde — terugtrekking uit sociale interacties als begrijpelijke reactie op een overweldigende, moeilijk te contextualiseren wereld.
- Schizotypische — excentriek gedrag, magisch denken, ideeën van referentie. Bij beperkte contextintegratie worden toevallige patronen als betekenisvol gezien; dat ligt op een continuüm richting psychose.
Cluster B — emotioneel en onvoorspelbaar
- Antisociale — egocentrisch/transactioneel denken kan leiden tot schending van regels wanneer de gevolgen voor anderen niet worden meegewogen. Dit is vaak onhandige coping, niet altijd intentionele “slechtheid”.
- Borderline — zeer sterke emotionele respons met beperkte cognitieve empathie om die emoties te kaderen; moeite om de gepaste emotie te tonen in functie van de context.
- Theatrale (histrionische) — nadruk op expressie zonder voldoende afstemming op situatie en publiek; emoties ogen “overdone” omdat contextintegratie hapert.
- Narcistische — kwetsbare zelfwaardering wordt beschermd via grootheidsfantasie of superioriteit. Beperkte cognitieve empathie en een smalle contextfocus doen andermans signalen missen; dat lijkt kil of neerbuigend, maar is vaak een rigide coping om onvoorspelbaarheid te verminderen. Zie ook pseudo-narcisme als misinterpretatie bij mismatch van denkstijlen.
Cluster C — angstig en onzeker
- Ontwijkende — vermijden als strategie wanneer context te complex of sociaal onvoorspelbaar voelt.
- Afhankelijke — aansluiten bij iemand die “orde” in de complexiteit brengt; kan steunend of toxisch uitpakken afhankelijk van de partner (bv. bij een narcistische partner).
- Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis — rigiditeit, perfectionisme en controle om de complexiteit voorspelbaar te maken. Verwant aan heel sterk eerstegraads denken.
Samenvatting
Vanuit contextdenken verschuift de focus van “afwijking” naar strategie: veel PD-kenmerken zijn pogingen om houvast te vinden bij beperkte contextintegratie. Dat verklaart terugtrekking (schizoïde), patroon-zoeken (schizotypische), emotionele ontregeling (borderline), transactioneel/egocentrisch reageren (antisociaal, narcistisch), vermijden (ontwijkende), afhankelijk organiseren (afhankelijk) en rigide controleren. Het continuüm raakt aan heel sterk eerstegraads denken: van rigiditeit via dwang naar psychotische belevingen. </translate>