Lexicon
<translate>
Lexicon
Dit lexicon bundelt kernbegrippen die regelmatig terugkomen in het project Context Thinking. De termen zijn gedefinieerd in de context van complex denken en contextgevoeligheid.
Transactioneel handelen
Bij laag-complex denken zie je vaak transactioneel handelen: "ik doe X, zodat jij Y doet". De nuance of de onderliggende wederkerigheid verdwijnt ten voordele van directe uitwisseling.
Transactioneel handelen betekent denken en handelen in termen van directe ruil: "als jij dit doet, dan doe ik dat". Het gaat om een lineaire, eerstegraads vorm van denken, met weinig ruimte voor impliciete context of nuance. In menselijke relaties leidt dit vaak tot grote misverstanden en verkeerde interpretaties van elkaars gedrag.
Mensen zijn immers geen objecten die volgens vaste regels reageren, maar unieke personen met emoties, herinneringen, verwachtingen en een eigen innerlijke wereld.
In een zakelijke context, zoals de onderhandelcultuur van bedrijven, kan transactioneel handelen daarentegen heel goed werken. Managers die deze denkstijl delen, spreken immers dezelfde taal, waardoor afspraken snel en duidelijk gemaakt kunnen worden.
Later doet die ander iets onverwachts (bv. de afwasmachine niet leeggeruimd). De laag-contextuele persoon denkt: "dat is een reactie op mijn kritiek van daarnet".
Transactioneel: "Ik zeg iets → jij reageert daarop." Er wordt geen rekening gehouden met de context van de ander (vergeten, afgeleid, overwerkt…).
Egocentrisch denken
Egocentrisch denken is niet hetzelfde als egoïstisch zijn. Egoïsme kan er soms een gevolg van zijn, maar de kern ligt elders: een beperkt vermogen om context en gevolgen voor anderen mee te nemen in het denken.
Een persoon die laag-contextueel denkt heeft het moeilijk om:
- de langetermijngevolgen van zijn/haar acties te zien
- de gevoeligheden van anderen mee te wegen
- de impliciete, complexe context van een situatie te begrijpen
Daarom vertrekt zo iemand vooral vanuit de eigen conclusies, een vorm van eerstegraads denken. De intenties kunnen goed zijn, maar de gevolgen worden vaak niet goed ingeschat.
De bedoeling is positief, maar er is geen rekening gehouden met de context:
- de kinderen hebben autisme en verdragen geen lange autoritten, zeker niet in de spits
- na een uur file komen ze volledig overprikkeld aan
- de moeder is zelf ook overprikkeld en reageert emotioneel
- de man moet zijn werk onderbreken om de situatie te redden
Je beseft niet dat dit voor de ander onaangenaam is, noch dat je hierdoor mogelijk belangrijke informatie mist.
Op lange termijn leidt dit ofwel tot schreeuwgesprekken, ofwel tot vermijden van gesprekken.
Complex denken
Complex denken verwijst naar het vermogen om meerdere perspectieven, tijdslagen en gevolgen te integreren in de interpretatie van een situatie. Het vereist contextgevoeligheid, sociale intelligentie én zelfreflectie.
Graden van denken
- 1ste graads denken (laag-complex denken): lineair denken over een situatie – bij geval A volgt B.
- 2de graads denken: nadenken over hoe een ander denkt in een bepaalde situatie.
- 3de graads denken: nadenken over hoe een ander denkt, die denkt over een derde persoon in een situatie.
Vanaf het 2de graads denken spreken we van complex denken.
Definitie samengevat
Complex denken is het vermogen om:
- meerdere perspectieven tegelijk mee te nemen
- verbanden te leggen tussen verleden, heden en toekomst
- rekening te houden met gevolgen voor jezelf én voor anderen
Het is daarmee een vaardigheid die veel verder gaat dan puur intellectueel redeneren: het raakt ook empathie en zelfreflectie.
Terminologie / Synoniemen
- laag-contextueel denken
- eerste-graads denken
- contextblindheid
- hoog-contextueel denken
- tweede/derde graads denken
- complex denken (dit begrip is geïntroduceerd door Koen Thomeer)
Theory of Mind
Theory of Mind (ToM) verwijst naar het vermogen om je voor te stellen wat een ander denkt, voelt of wil. Het betekent dat je begrijpt dat anderen een eigen perspectief hebben, dat kan verschillen van het jouwe.
Klassieke uitleg: Sally–Anne verhaal
Een klassiek experiment toont dit mechanisme aan: Sally legt haar knikker in een mand en verlaat de kamer. Anne haalt de knikker uit de mand en legt hem in een doos. Wanneer Sally terugkomt, wordt gevraagd: "Waar gaat Sally zoeken naar haar knikker?"

- Een kind met een ontwikkelde Theory of Mind antwoordt: in de mand – want dat is waar Sally dénkt dat de knikker ligt.
- Een kind zonder (of met beperkte) Theory of Mind zegt vaak: in de doos – omdat dat de werkelijke plaats is die het kind zelf weet.
De test toont of iemand kan begrijpen dat een ander een overtuiging kan hebben die verschilt van de werkelijkheid én van het eigen weten.
Praktische gevolgen in het dagelijks leven
Partner A verplaatst de zak met muesli naar een andere keukenkast. Partner B vindt de zak niet meer terug en gaat uit van het meest logische: de zak muesli is op. Partner A verwacht echter dat Partner B “weet” dat de zak verplaatst is.
Dit leidt tot misverstanden.
Partner A verwacht dat Partner B alles direct begrijpt wat zij vertelt, zonder extra context. Ze beseft niet dat haar uitleg op verschillende manieren kan begrepen worden.
Partner B daarentegen merkt dat zij vaak moeite heeft met impliciete context en gaat daarom explicieter communiceren, zodat de kans op misverstanden kleiner wordt.
Betekenis in dit project
Een beperkte Theory of Mind hangt nauw samen met contextblindheid. Waar ToM vooral het sociale perspectief betreft (begrijpen wat een ander denkt of voelt), gaat Complex Denken ruimer: het integreert ook tijdslagen, gevolgen en bredere contexten.
</translate>